Huishoudelijk reglement

Vastgesteld door het bestuur op grond van artikel 22 van de Statuten. Laatst gewijzigd op 16 januari 2018.

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

1 TOELATING

Voorwaarden
1.1
Tot gewoon lid van de vereniging worden toegelaten advocaten, die voldoen aan de in artikel 6, lid 1 van de statuten genoemde criteria, met dien verstande dat de betrokkene ten genoegen van het bestuur aannemelijk maakt dat hij/zij in het jaar voorafgaande aan het verzoek tot het verkrijgen van het lidmaatschap tenminste 500 uren heeft besteed aan de behandeling van zaken op het gebied van het belasting(proces)recht, als bedoeld in artikel 4 van de statuten.
1.2
Tot gewoon lid van de vereniging kunnen eveneens worden toegelaten aspirant-leden, als bedoeld in artikel 7, lid 2 van de statuten, met dien verstande dat zij de door of vanwege de vereniging gegeven of aangewezen opleidingen en/of cursussen hebben afgerond binnen drie jaar na hun toelating als aspirant-lid en aan de overige lidmaatschapseisen voldoen.
1.3
Tot aspirant-lid van de vereniging worden toegelaten advocaten, die voldoen aan de in artikel 7, lid 1 van de statuten genoemde criteria, met dien verstande dat de betrokkene ten genoegen van het bestuur aannemelijk maakt dat hij/zij in het jaar voorafgaande aan het verzoek tot het verkrijgen van het aspirant-lidmaatschap ten minste 500 uren heeft besteed aan de behandeling van zaken op het gebied van het belasting(proces)recht, als bedoeld in artikel 4 van de statuten.
1.4
De advocaat die zich als lid of aspirant-lid aanmeldt, machtigt daardoor het bestuur inlichtingen betreffende hem/haar in te winnen bij de Raad van Toezicht van het arrondissement, waar hij/zij is ingeschreven.
1.5
De in artikel 8 eerste lid van de statuten bedoelde buitenlandse advocaat die zich aanmeldt als buitengewoon lid van de vereniging, machtigt door zijn/haar aanmelding het bestuur inlichtingen betreffende hem/haar in te winnen bij de organisatie of instelling in het land van herkomst die aldaar ten aanzien van betrokkene een vergelijkbare functie vervult als een Raad van Toezicht in Nederland ten aanzien van advocaten die zijn ingeschreven in het Arrondissement van de betrokken Raad.
Ontheffing
1.6
Met inachtneming van artikel 9 lid 1 van de statuten kan het bestuur ontheffing verlenen aan het bepaalde in artikel 1.1. van dit Reglement aan een belastingadviseur die advocaat is geworden en die tenminste aannemelijk maakt dat hij gedurende een periode van vijf jaar werkzaam is geweest in de fiscale adviespraktijk en daar een substantieel deel van zijn tijd aan heeft besteed.
1.7
Met inachtneming van artikel 9 lid 2 van de statuten kan het bestuur ontheffing verlenen aan het bepaalde in artikel 1.3. van dit Reglement aan degene die tenminste aannemelijk maakt dat hij gedurende een periode van twee jaren werkzaam is geweest in de fiscale praktijk en daar een substantieel deel van zijn tijd aan heeft besteed.
1.8
In afwijking in zoverre van artikel 6 lid 1 van de statuten kan het bestuur op basis van coulance een vrijstelling verlenen voor het volgen van drie van de zes inhoudelijke opleidingsblokken van de “opleiding fiscale advocatuur” (de specialisatieopleiding), aan degene die ten tijde van aanmelding als (aspirant)lid beschikt over tien jaren of meer relevante ervaring, tot genoegen van het bestuur aannemelijk te maken. De overige eisen blijven onverkort van toepassing. De kosten voor de opleiding blijven volledig verschuldigd ongeacht of van deze vrijstelling gebruik wordt gemaakt. Indien een deelnemer aan de specialisatieopleiding een wetenschappelijk artikel op het gebied van het belasting(proces)recht in een van de erkende fiscale vakbladen heeft gepubliceerd, kan diegene op verzoek in aanmerking komen voor vrijstelling van het volgen van een enkele module naar keuze. Cumulatie met de in de eerste volzin bedoelde vrijstelling is echter niet mogelijk, net zo min als vrijstelling van de introductie.
Behoud van het lidmaatschap
1.9
De gewone en aspirant-leden van de vereniging worden geacht gedurende hun lidmaatschap te blijven voldoen aan de toelatingsvoorwaarden met dien verstande dat zij hun deskundigheid en ervaring op peil houden en daarbij jaarlijks ten minste de helft van het totaal door de Nederlandse orde van advocaten verplichte aantal opleidingspunten behalen in het belastingrecht, alsmede per jaar ten minste 500 uren van hun werktijd als advocaat besteden aan de behandeling van belastingzaken, dan wel aan het belasting(proces)recht zoals bedoeld in artikel 4 van de statuten, alsmede regelmatig door of vanwege de vereniging georganiseerde bijeenkomsten, cursussen, symposia, e.d. bijwonen.
1.10
Tenzij het bestuur een ontheffing heeft verleend dient een aspirant-lid elk jaar tenminste één van de door de vereniging georganiseerde cursussen te volgen.
1.11
Het bestuur kan te allen tijde van de gewone en aspirant-leden verlangen, dat zij aannemelijk maken dat zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden, als gesteld in artikel 6 respectievelijk 7 van de statuten en in artikel 1.8. en 1.9 van dit Huishoudelijk Reglement.
1.12
Het (aspirant-)lid, dat gedurende een onafgebroken periode van in totaal drie jaar minder dan het in artikel 1.8. van dit Reglement genoemde aantal uren van de werktijd heeft besteed aan de behandeling van belastingzaken, dan wel zaken op het terrein van belasting(proces)recht, zoals bedoeld in artikel 4 van de statuten, dient daarvan terstond na ommekomst van die periode van 3 jaar kennis te geven aan het bestuur.
1.13
In geval van een kennisgeving als bedoeld in artikel 1.11. kan het bestuur een – al dan niet tijdelijke – ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 1.8.
1.14
Het bestuur beslist over de vraag of een aspirant-lid wordt toegelaten als gewoon lid en kan twee bestuursleden machtigen om die beslissing namens het bestuur te nemen.
Opzegging
1.15
Zodra een (aspirant-) lid heeft opgehouden te voldoen aan de voorwaarden omschreven in de statuten en het Huishoudelijk Reglement kan het bestuur hem/haar het lidmaatschap opzeggen, als bedoeld in artikel 10, lid 1, onder c van de statuten.
1.16
Alvorens tot opzegging over te gaan, stelt het bestuur het desbetreffend (aspirant-)lid in de gelegenheid aannemelijk te maken dat hij/zij wel aan alle voorwaarden voor het lidmaatschap voldoet.
1.17
Van een beslissing van het bestuur als bedoeld in artikel 1.12. staat de betrokkene binnen dertig (30) dagen na de datum van verzending beroep open bij de Commissie van Beroep op de voet van artikel 10, lid 2 van de statuten.

2 ACTIVITEITEN

2.1
Het bestuur regelt in onderling overleg zijn werkzaamheden en kan naast de portefeuilles zoals bedoeld in artikel 11, lid 9 van de statuten, speciale portefeuilles instellen, waarmee één of meer bestuursleden worden belast.
2.2
Het bestuur zal elk jaar ten behoeve van de jaarvergadering een opgave doen van de samenstelling van het bestuur en de verdeling van de portefeuilles. Bij deze opgave zal worden gevoegd een rooster van aftreden, zo nodig voorzien van een voordracht tot herbenoeming.
2.3
Het bestuur stelt telkens per verenigingsjaar een vergaderrooster samen voor tenminste vier bestuursvergaderingen.
2.4
Het bestuur bevordert de kennisontwikkeling op het gebied van het belasting(proces)recht onder haar leden alsmede de kwaliteit van de door hen geboden rechtsbijstand.
2.5
Tot het in het vorige lid gestelde doel kan het bestuur voor de leden en eventuele introducés onder meer doch niet uitsluitend de volgende activiteiten (doen) ondernemen:

  • het organiseren van een jaarvergadering, c.q. symposia en lezingen;
  • het stimuleren van regionale overlegstructuren onder de leden, zulks mede ter bevordering van het gebruik van intervisie en/of gestructureerde feedback;
  • het opzetten van een netwerk van contactpersonen;
  • het behartigen van de belangen van de beroepsgroep;
  • het verzorgen van al dan niet wetenschappelijke publicaties.

2.6
Het bestuur kan commissies instellen, die zich dienen te richten op en bezighouden met activiteiten als in het vorige lid bedoeld.
2.7
Het bestuur en de commissies als in dit artikel bedoeld streven ernaar de bijeenkomsten die de opleiding en kennisontwikkeling der leden tot doel hebben ook toegankelijk te maken voor andere belangstellende advocaten.
2.8
Het bestuur is bevoegd te bepalen dat aan de leden en eventueel andere belangstellenden voor het bijwonen van activiteiten als in dit artikel bedoeld kosten in rekening worden gebracht.

3 CONTRIBUTIE

3.1
Het verenigingsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
3.2
De contributie wordt vastgesteld door de algemene ledenvergadering.
3.3
De gewone leden van de vereniging zin de volledige contributie verschuldigd; buitengewone leden en aspirant-leden zijn jaarlijks de helft van de volledige contributie verschuldigd.
3.4
De gewone, aspirant- en buitengewone leden wier lidmaatschap aanvangt vóór 1 juli van het kalenderjaar zijn de volle in het vorige lid te kunnen aanzien bedoelde contributie verschuldigd, de andere leden zijn over het lopende verenigingsjaar de helft daarvan verschuldigd.

4 DE BEHANDELING VAN HET BEROEP

4.1
Een beroep op de Commissie van Beroep als bedoeld in artikel 13 van de statuten wordt ingesteld binnen de daartoe in de statuten bepaalde termijn.
4.2
Het beroepschrift wordt per aangetekende post ingezonden bij de secretaris van de vereniging.
4.3
De secretaris zendt het beroepschrift, de beslissing van het bestuur waarvan beroep en alle overige stukken, die op de beslissing betrekking hebben, direct na ontvangst van het beroepschrift toe aan de voorzitter van de Commissie van Beroep. Degene die het beroep heeft ingesteld, wordt van deze toezending schriftelijk op de hoogte gebracht.
4.4
De Commissie van Beroep stelt bij aangetekende brief degene, die het beroep heeft ingesteld, in de gelegenheid zijn beroep mondeling toe te lichten behoudens het bepaalde in artikel 4.12.
4.5
De Commissie van Beroep kan het bestuur horen en doet dit in ieder geval indien het bestuur daartoe de wens te kennen geeft.
4.6
De voorzitter van de Commissie van Beroep is belast met de leiding van de zitting; hij bepaalt de orde van de zitting.
4.7
De Commissie van Beroep kan die in artikel 4.4. en 4.5. bedoelde mondelinge behandeling delegeren aan één van haar leden.
4.8
Van de mondelinge behandelingen als bedoeld in de artikelen 4.4., 4.5., 4.6. en 4.7., wordt in elk geval een schriftelijk verslag opgemaakt. Van dat verslag ontvangen de betrokkene en het bestuur zo spoedig mogelijk na de betrokken zitting een door de Commissie van Beroep gewaarmerkt afschrift.
4.9
Zowel het bestuur als de betrokkenen kan binnen tien dagen na ontvangst van het verslag een schriftelijke reactie indienen bij de secretaris, die daarop het bepaalde in artikel 4.3. in acht neemt.
4.10
De Commissie van Beroep kan hetzij op verzoek van de betrokkene, hetzij op verzoek van het bestuur mondeling of schriftelijk inlichtingen inwinnen; van de inhoud daarvan stelt de Commissie de betrokkene en het bestuur in kennis, voordat zij tot haar beslissing komt. Hen wordt daarbij de gelegenheid geboden zich over de betreffende informatie uit te laten.
4.11
De secretaris van de vereniging draagt er zorg voor dat het betrokken lid tijdig afschriften ontvangt van alle stukken, waarover de Commissie van Beroep beschikt.
4.12
In gevallen dat:
– het beroep kennelijk ongegrond is;
– de beslissing waarvan beroep is ingetrokken of gewijzigd, op zodanige wijze dat kennelijk aan het beroep van de betrokkene tegemoet is gekomen;
– de beslissing waarvan beroep is gebaseerd op een verzoek, ingediend binnen één jaar nadat de Commissie van Beroep een beslissing heeft gegeven naar aanleiding van een vergelijkbare beslissing op verzoek van dezelfde betrokkene, kan de commissie van beroep zonder mondelinge behandeling uitspraak doen.
4.13
De Commissie van Beroep doet binnen drie maanden na de toezending der stukken als bedoeld in art. 4.3. schriftelijk en gemotiveerd uitspraak, behoudens de mogelijkheid tot verdaging van die uitspraak voor telkens een periode van maximaal 90 dagen in geval van – in de uitspraak te vermelden – bijzondere omstandigheden. Zij brengt haar uitspraak onverwijld schriftelijk ter kennis van de betrokkene met gelijktijdige toezending van een afschrift aan het bestuur.

5 PROCEDURE BENOEMING PLAATSVERVANGENDE LEDEN VAN DE COMMISSIE VAN BEROEP

Alvorens het bestuur, met het oog op artikel 13 van de statuten, aan de algemene ledenvergadering een kandidaat voordraagt voor benoeming tot plaatsvervangend lid van de Commissie van Beroep, wint het bestuur omtrent die kandidaat zo mogelijk het gevoelen in van de Commissie van Beroep.

6 PUBLICITEIT

6.1
Het bestuur draagt zorg voor de ontwikkeling van activiteiten met betrekking tot voorlichting en publiciteit. Het bestuur kan daartoe een commissie instellen.
6.2
Het bestuur kan vaststellen op welke wijze de leden, aspirant-leden en buitengewone leden van de vereniging gerechtigd zijn zich als zodanig naar buiten toe te presenteren, onverminderd ieders eigen verantwoordelijkheid te dien aanzien.
6.3
Indien een lid, als bedoeld in artikel 6.2., handelt in strijd met de krachtens dit artikel door het bestuur op te stellen regels voor het bedrijven van publiciteit, kan het bestuur het betrokken lid diens lidmaatschap opzeggen.

7 INWERKINGTREDING HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Dit Huishoudelijk Reglement treedt in werking op 16 januari 2018 en vervangt het voorgaande reglement.

Scroll naar boven